Actuele beleidscontext
Programma Leefomgeving zet zich al geruime tijd hard in om alle afgesproken doelen en prestaties van de programmabegroting waar te maken. Dit gebeurt volgens lijnen zoals in de Visie Leefomgeving (2014) en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma (2016) zijn vastgelegd.
De kern van deze visie is dat er voor iedereen in Deventer een schone, hele en veilige leefomgeving wordt geboden. Met daarbij het streven naar een maximaal rendement van de investeringen, ruimte voor initiatief en uiteindelijk een fijne en prettige woonomgeving. Ondanks het feit dat de Visie Leefomgeving nog een grote mate van actualiteit en urgentie ademt, wordt ingezet op het actualiseren van deze visie ten einde beter aan te kunnen sluiten bij actuele ontwikkelingen op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie en verduurzaming in de gehele beheer en onderhoudscyclus. Daarmee zal meer duiding worden gegeven aan het begrip ‘Ontwikkelend beheren’ waarbij hele buurten door interventies vanuit programma Leefomgeving functioneel naar het juiste niveau getild worden. Daarbij gaan de thema’s vergrijzing, gezondheid, inclusiviteit en (bewoners) initiatieven om extra inzet vragen de komende jaren bij leefomgeving. We hopen in 2025 de actualisatie van de visie af te kunnen ronden.
Reeds geruime tijd wordt geconstateerd dat het steeds moeilijker wordt om de gehele opgave waarvoor het programma Leefomgeving staat waar te kunnen maken. In 2023 is de nota kapitaalgoederen (NKG) opgesteld met daarbij een onderbouwing hoeveel middelen benodigd zijn voor de komende jaren.
Bij behandeling van de voorjaarsnota 2023 en de voorjaarsnota 2024 is daar voor een deel aan tegemoet gekomen maar is daarmee nog niet geheel op orde gebracht. Om daar wel in te voorzien zullen extra aanvullende middelen nodig zijn om aan alle (wettelijke) eisen en (maatschappelijke) wensen te kunnen voldoen de komende jaren.
1. Ontwikkelingen en trends voor de komende jaren
Inleiding
Welke ontwikkelingen hebben we gezien in de afgelopen jaren en welke ontwikkelingen zien we de komende jaren op ons afkomen?
De trends en de ontwikkelingen die gesignaleerd worden zijn een mix van zaken die al spelen, zich ook voort blijven zetten en zaken die vrijwel zeker gaan spelen in de nabije toekomst. Er volgt hieronder een weergave van diverse zaken die invloed hebben op de inrichting en het beheer en onderhoud van onze Leefomgeving. Deze beïnvloeden ons handelen en de inzet van de beschikbare en benodigde middelen voor de komende jaren.
De ontwikkelingen en trends
De verandering van ons klimaat is een tijd geleden al onderkend en heeft geresulteerd in een klimaatadaptatieprogramma om wateroverlast, droogte en hittestress doelmatig aan te kunnen pakken. We zijn gestart met een langdurig en intensief traject om deze knelpunten het hoofd te bieden. De eerste stappen zijn gezet maar er liggen nog de nodige uitdagingen die we aan moeten gaan.
De energie- en warmte-transitie -opgaven hebben gevolgen voor de gebouwde fysieke omgeving maar ook een enorme impact op de, niet-bebouwde fysieke leefomgeving. Er komen voorzieningen onder en boven de grond waardoor deze opgebroken en de inrichting aangepast moet worden. Hier gaat het nodige veranderen in de nabije toekomst.
De circulaire en duurzame samenleving is niet direct een geheel nieuwe ontwikkeling maar deze gaat steeds meer invloed krijgen op het handelen in de fysieke leefomgeving. De aanbestedingen gaan daar nog meer op ingericht worden. De inrichting en het beheer van de openbare ruimte wordt anders waardoor een andere inzet van (meer) middelen plaats gaan vinden de komende jaren.
Een andere duidelijke trend is dat mensen een gezonde samenleving steeds belangrijker vinden en tevens zien we dat men meer wil integreren in de dagelijkse levenscyclus. Zeker sinds de komst van de coronapandemie hebben mensen het buiten sporten en bewegen in de dagelijkse leefomgeving opnieuw uitgevonden en zijn wonen, werken en recreëren (sporten) meer met elkaar verweven geraakt.
Naast de speelvoorzieningen voor kinderen melden steeds vaker volwassenen zich met sport- en speelbehoeften in hun directe woonomgeving. Gezondheid in de openbare ruimte is voor de komende jaren een belangrijk thema. Zie hiervoor ook het door de raad vastgestelde speelbeleidsplan. Vanaf 2027 zijn hiervoor bij de voorjaarsnota 2024 middelen beschikbaar gesteld.
In het verlengde van bovengenoemde behoeften is er een duidelijk waarneembare beweging dat bewoners en soms ook bedrijven met initiatieven naar ons toe komen om enkele onderdelen van de openbare ruimte aan te mogen passen of soms zelfs in eigen beheer te mogen krijgen. De participatie samenleving in alle facetten, van heel bescheiden een paar plantjes bij een boom tot en met right to plan/challenge, vraagt om zorgvuldige begeleiding zeker wanneer we als gemeente de regie vast willen houden.
Een andere waarneembare trend die zich nog steeds meer manifesteert is de zogenaamde juridificering van de maatschappij. Veel vaker dan in het verleden bewandelen bewoners en bedrijven de juridische weg om hun gelijk te krijgen en daarmee zaken naar hun hand te zetten. Het zal duidelijk zijn dat we hier graag op een juiste en adequate manier op moeten reageren en dat het inzet vraagt van ons.
Het continu meebewegen en meedenken in behoeften die voortkomen uit verschillende invalshoeken zoals, die bijvoorbeeld ontstaan door een vraag vanuit de gewenste inclusieve maatschappij, maakt dat er hierop adequaat ingespeeld moet worden bij de inrichting van onze openbare ruimte. Iedereen moet mee kunnen blijven doen en waar nodig betekent dat een aangepaste openbare ruimte. Dit veroorzaakt een vraag/behoefte die niet altijd gelijke trend houdt met de technische programmering.
De vastgestelde omgevingsvisie geeft aan dat we midden in de maatschappij staan en samen met de bewoners, bedrijven en alle belanghebbende partijen in de stad moeten bouwen aan onze gemeente. De organisatie dient daarvoor verschillende rollen aan te nemen, die variëren van regisseur, beheerder, participant, realisator tot informant. In de openbare ruimte zijn deze rollen allemaal aan de orde en soms lopen deze rollen door elkaar heen.
Bovenstaande sluit nauw aan op de ambitie om een participatieve samenleving te willen zijn en daarmee bewoners en bedrijven ruimte te geven voor initiatieven in allerlei vormen en verschillende omvang. Van kleinschalig (stoeptegel)- niveau tot en met right to challenge met alles wat daartussen zit en wat daarbij komt kijken. Veelal spelen zich dit soort zaken af in de openbare ruimte en zal daar passend op gereageerd moeten worden.
Dan zijn er de nog de diverse grote ambities van Deventer zelf waarin we met partijen gebiedsgericht willen bouwen aan de toekomst van onze mooie gemeente. De openbare ruimte is een belangrijk onderdeel, het fundament, dat bij al die gebieden volwaardig meegenomen dient te worden zodat het functioneren ervan al in een vroeg stadium een volwaardige plek krijgt in het geheel. We denken hierbij aan onder andere de bereikbaarheid, de groenstructuur, het klimaatadaptatieprogramma, het thema gezondheid, ontmoeting, riolering, etc.
Vooral door de grote ontwikkeling op het gebied van Wonen, Ruimte en Stad zijn er op het vlak van bereikbaarheid (op peil houden) en een robuuste groen/blauwe structuur behouden/ontwikkelen flinke uitdagingen te verwachten de komende jaren. Denk hierbij aan het verbeteren/uitbouwen van de fietsinfrastructuur maar ook aan de afronding van het Hanzetrace is daarbij van belang. De groen/blauwe infrastructuur is van groot belang voor onder andere de benodigde klimaatmaatregelen, gezonde leefomgeving, aantrekkelijke leefstad en voor recreatiemogelijkheden.
Om al deze zaken goed in beeld te houden is het nodig om de data goed op orde te krijgen en de systemen zowel binnen als buiten op elkaar afgestemd te krijgen zodat we de juiste sturingsinformatie in handen hebben. Het data-gestuurd werken zorgt ervoor dat we regie houden op hetgeen er gebeurt in de gemeente. We kunnen daarmee communiceren met andere partijen en overheden die eveneens belangen hebben bij een organisatie die weet wat er speelt. Het stelt ons tevens beter in staat om van tijd tot tijd innovatieve zaken in te brengen in onze leefomgeving.
2. Concrete vragen en aandachtspunten
De vraag is niet zozeer of we met de bovengenoemde ontwikkelingen mee willen bewegen en mee willen doen maar meer hoe we dit zouden kunnen doen de komende jaren. Zijn we ingesteld als organisatie om al deze opgaven aan te kunnen? Beschikken we over de gevraagde kennis en ervaring? De verwachting daarbij is dat op het vlak van capaciteit zowel kwantitatief als kwalitatief aanvulling nodig is bij het programma Leefomgeving om alle veranderingen, aanvullende behoeften en maatschappelijke groei op te kunnen vangen.
Hebben we voldoende middelen om de stad en het buitengebied op orde te houden, maar ook om mee te kunnen groeien met de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen? Beschikken we al over de juiste 'gereedschappen’ om al deze zaken aan te kunnen en zijn ze op korte termijn inzetbaar? Wordt er op de juiste wijze regie gevoerd op de openbare ruimte in Deventer om alle ontwikkelingen op een goede manier een plek te geven in de komende jaren? Dit ook in relatie tot de verbonden partijen die voor ons actief zijn.
Waar het programma Leefomgeving zich tot enkele jaren geleden zich nog ‘enkelvoudig’ kon richten op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, dient zij zich nu steeds meer op andere integrale gemeentelijke doelstellingen te richten om hiermee te kunnen voldoen aan de brede maatschappelijke verwachtingen. Daarom zijn er nu al afspraken gemaakt om op een wijkgerichte manier en integraler naar de brede opgaven te kijken en daar een passende gezamenlijke programmering op te zetten voor de inrichting van een gebied of een wijk. In een gebiedsgerichte aanpak kunnen we kruisverbanden aanbrengen vanuit het sociaal en ruimtelijk domein. Daarbij kun je de opgaven zoals energie- en warmte-transitie, toekomstige bedrijventerreinen, klimaatadaptatie, een gezonde, duurzame en veilige leefomgeving goed borgen.
De aanleidingen om zaken in de inrichting en of het beheer in de leefomgeving aan te passen worden dus niet meer louter en alleen ingegeven door een technische noodzaak maar ook omdat we als gemeenschap andere eisen stellen dan enkele jaren geleden. Het overkomt ons dan ook steeds vaker dat bewoners, bedrijven of andere belanghebbenden met verzoeken voor aanpassingen komen, ruim voordat de inrichting aan groot onderhoud toe is. Het knelpunt hierbij is dat we daar de middelen niet altijd voor hebben en de verzoeken niet (volledig) kunnen honoreren.
Het programma Leefomgeving wil graag die brede regierol in de openbare ruimte op zich nemen. Daarbij zien we, naast de wijkgerichte aanpak en een aantal andere activiteiten die al in gang zijn ingezet, 3 hoofdsporen voor ons;
- Het eerste spoor is het maken van een nota kapitaalgoederen Leefomgeving (NKG) waarin staat wat we aan assets (producten) hebben in de openbare ruimte en wat het kost om deze (duurzaam en) op niveau in stand te houden. In deze nota kapitaalgoederen kijken we niet alleen naar de vervangingsopgave maar ook naar de onderhoudsopgave. Daarnaast is gekeken naar de noodzaak om de werkwijze van Leefomgeving begrotingstechnisch aan te laten sluiten op de BBV. De nota kapitaalgoederen feeft meerjarig inzicht in de stand van zaken van alle elementen die onderdeel uitmaken van de leefomgeving. De nota kapitaalgoederen Leefomgeving is in 2023 aan de raad gepresenteerd. De resultaten daarvan zijn gebruikt in de aanloop naar de Voorjaarsnota 2023 en de voorjaarsnota 2024 inclusief meerjarig perspectief. Hierbij zijn eerste stappen gemaakt naar aanvullende dekking. Afgesproken is dat in 2027 een herijking van de nota kapitaalgoederen Leefomgeving plaatsvindt. We sluiten echter niet uit dat een bijstelling van het budget tot aan de herijking in 2027 noodzakelijk zal zijn.
- Het tweede spoor is het opzetten van een zogenaamde tactische beheer cyclus waarin we de middellange termijnplanning van het onderhoud in beeld gaan brengen. De toegevoegde waarde van deze planning is dat we beter kunnen afstemmen op transitie-opgaven en andere langere termijnplanningen als bijvoorbeeld TBBT, energietransitie en de gehele ontwikkeling aangaande Wonen en Voorzieningen;
- Het derde spoor is meer van organisatorische aard en moet aangeven wat er kwalitatief en kwantitatief nodig is om alle ontwikkelingen en doelstellingen waar te kunnen maken in de komende jaren.