Inzicht
De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in het beleid ten aanzien van de lokale heffingen (inclusief kwijtscheldingsbeleid), de lokale lastendruk en de geraamde inkomsten van de diverse heffingen. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de kostendekkendheid van de heffingen en de producten die samenhangen met de heffingen. In deze paragraaf is een overzicht van baten en lasten voor de heffingen opgenomen waarbij er sprake is van het verhalen van kosten. Voor de heffingen die hoogstens kostendekkend mogen zijn moet inzichtelijk worden gemaakt dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet worden overschreden.
Actuele ontwikkelingen
De Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) per 1 juli 2024 is er veel veranderd. Het principe van legesheffing en de wettelijke grondslag voor het heffen van leges zijn niet veranderd, maar de taak van de gemeente is wel veranderd. Het vergunningstraject en het bouwproces verlopen anders. De consequenties voor de inrichting van de organisatie, de gemeentelijke processen en de bijbehorende financiën zijn daarbij afhankelijk van de lokale ambities, beleidsinvulling en inrichtingskeuzes. De legesverordeningen worden hierop aangepast.
Wijzigingen
Met ingang van 2025 zijn onderstaande zaken nieuw of gewijzigd:
- Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2025 dat de tarieven stijgen met 4,3% ten opzichte van 2024;
- Dit betreft een gemiddelde van prijs (+3,3%) -en looncompensatie (+5,3%)
- Het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging kent een aantal uitzonderingen, waaronder de stijging van de OZB. In de Voorjaarsnota is opgenomen dat in 2025 de OZB-opbrengst eenmalig wordt verhoogd met 6% i.p.v. 3%. Vanaf 2026 hanteren wij weer de 3% stijging.
- De lastendruk voor inwoners met een huurwoning stijgt met € 30,96 tot € 482,94 (2024: € 451,98). Dit is een stijging van gemiddeld 6,9%. Deze inwoners betalen alleen afvalstoffenheffing en rioolheffing;
- De lastendruk voor inwoners met een koopwoning stijgt met € 53,02 naar € 872,14 (2024: € 819,12). Dit is een stijging van gemiddeld 6,5%;
- De (begrote) kwijtscheldingen komen naar verwachting uit op €1.399.000 (2024: €1.374.000);
- Het tarief voor de rioolheffing stijgt met 3,2% (2024: stijging 5,97%);
- Het tarief voor de afvalstoffenheffing stijgt gemiddeld met 9,5% (2024: 3,02%);
- De lasten voor de OZB-woningen (gemiddeld waarde 350.000) stijgen gemiddeld met 6,0% (2024: 4%), de opbrengsten OZB stijgen met 6% (2024: 3%).
Bij leges en heffingen mogen de begrote opbrengsten niet meer bedragen dan 100% van de begrote kosten. Bij belastingen is er geen relatie tussen opbrengsten en kosten. In onderstaande tabel is de kostendekkendheid per onderdeel opgenomen. | |
Soort leges/heffing | Kostendekkendheid |
Afvalstoffenheffing | 88% |
Rioolheffing | 100% |
Havengelden | 67% |
Lijkbezorgingsrechten | 39% |
Leges titel 1 | 61% |
Leges titel 2 | 98% |
Leges titel 3 | 23% |
Meer informatie
Beleidsuitgangspunten
Beleidsuitgangspunten
De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën:
- belastingen;
- rechten;
- retributies
De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. De wettelijke bepaling van 100% kostendekking is niet van toepassing. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de onroerendezaakbelastingen, parkeerbelasting en de toeristenbelasting.
Rechten zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Tegenover de heffing van de inwoners staat een tegenprestatie. Rechten zijn in feite bestemmingsheffingen. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing, lijkbezorgingsrechten en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
Retributies worden geheven van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.
Met betrekking tot de belastingen en rechten zijn de beleidsuitgangspunten verschillend. Het beleid voor de lokale heffingen is opgenomen in:
- landelijke wet- en regelgeving
- de diverse belastingverordeningen en - regelingen.
Het beleidskader voor de lokale heffingen is de belastingverordening 2025 en de legesverordening 2025 die door uw raad gelijktijdig met de begroting 2025 wordt vastgesteld. De nota bevat een overzicht van de tarieven die door de gemeente Deventer worden gehanteerd.
Het algemene uitgangspunt is dat voor alle tarieven een gelijke maximale toegestane stijging wordt bepaald. Dit betekent voor 2025 dat de tarieven stijgen met 4,3% ten opzichte van 2024. Dit betreft een gemiddelde van prijs (+3,3%) -en looncompensatie (+5,3%).
Op het algemene uitgangspunt van de toegestane stijging is een aantal uitzonderingen van toepassing, te weten:
- Ozb/rzb tarieven;
- Reisdocumenten en rijbewijs;
- Rioolheffing;
- Leges planologische procedures;
- Bouwleges;
- Parkeertarieven;
- Afvalstoffenheffing.
Indien de aanpassing van de tarieven op enigerlei wijze leidt tot knelpunten in de relatie tussen de hoogte van het tarief en de eis van kostendekkendheid van het product (al dan niet 100%) dan wordt dit gemeld.
Beleidsuitgangspunt gemeentelijke belastingen
Beleidsuitgangspunt gemeentelijke belastingen
Bij de belastingen staat de budgettaire functie voorop. Uitgangspunt is dat de gemiddelde waarde schommelingen worden geneutraliseerd in de tarieven.
De stijging van de OZB-/RZB-opbrengsten is bepaald op jaarlijks 3% (exclusief de groei van het bestand). Als uitzondering op deze regel is in de Voorjaarsnota 2024 besloten om de opbrengst OZB in 2025 met 6% te verhogen. Vanaf het jaar 2026 is de gewenste opbrengst OZB jaarlijks weer 3%.
Beleidsuitgangspunt rechten
Beleidsuitgangspunt rechten
Door het karakter van de rechten als bestemmingsheffing is er een duidelijke relatie tussen de opbrengst van de rechten en de kosten van de door de gemeente te leveren tegenprestatie. Beleidsuitgangspunt is om die reden de kostendekkendheid van de betrokken tegenprestatie c.q. het overheidsproduct.
De kostendekkendheid bepaalt in principe het in rekening te brengen tarief. Binnen strikte regels mag binnen de leges de meeropbrengst van de ene heffing worden gebruikt voor de dekking van andere kosten. Voorwaarden zijn dat we rekening houden met aspecten zoals het verbod op willekeur, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en de Europese Dienstenrichtlijn.
Het beleid is dat tarieven zoveel mogelijk kostendekkend zijn. In een aantal gevallen is dat structureel niet mogelijk. De infrastructurele kosten van bruggen en kades zijn bijvoorbeeld zo hoog dat het niet haalbaar is de kosten in zijn geheel te verhalen op de gebruikers van de haven.
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en zijn er nieuwe en gewijzigde activiteiten voor de fysieke leefomgeving ontstaan. De dienstverlening voor de fysieke leefomgeving en omgevingsvergunning is verbreed door de bredere reikwijdte van de Omgevingswet.
Kwijtscheldingsbeleid
Voor mensen met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid van een gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de geheven belasting. Het kwijtscheldingsbeleid is vastgelegd in de Leidraad invordering. De hierin gestelde criteria zijn afgeleid van de regelgeving van het Rijk. Kwijtschelding is mogelijk voor afvalstoffenheffing en rioolheffing. Voor 2025 verwachten wij 3.038 aanvragen (2024: 3.388).
Op basis van deze aanname is een bedrag van €1.399.000 opgenomen (2024: €1.374.000). Deze aantallen zijn lager dan in de begroting 2024.
(bedragen x €1) | ||
Belasting/heffing | Kwijtschelding 2024 | Kwijtschelding 2025 |
Afvalstoffenheffing | 750.000 | 775.000 |
Rioolheffing | 624.000 | 624.000 |
Woonlasten
De gezamenlijke kosten voor OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing vormen de woonlasten. De woonlasten worden bepaald aan de hand van de waarde van een woning en het type gebruiker.
De tariefaanpassingen 2025 leiden voor wat betreft de belangrijkste belastingen tot het volgende beeld van de woonlasten van een gemiddeld huishouden:
(bedragen x €1) | ||
Belasting/heffing | Bedrag 2024 | Bedrag 2025 |
Afvalstoffenheffing¹ | 260,34 | 285,18 |
Rioolheffing | 191,64 | 197,76 |
Woonlasten gebruiker (sub-totaal) | 451,98 | 482,94 |
OZB woning² | 367,14 | 389,20 |
Woonlasten gebruiker/eigenaar (totaal) | 819,12 | 872,14 |
¹) Dit betreft het tarief voor de ‘modelaanslag’ van het basistarief met het gemiddeld aantal (6) ledigingen. Per huishouden kan het tarief verschillen, afhankelijk van het aantal aanbiedingen per jaar. Na afloop van het jaar worden de daadwerkelijke ledigingen opgelegd. Hoe minder afval, hoe lager de aanslag. | ||
2) Dit betreft de OZB-lasten berekend op basis van de gemiddelde woningwaarde in 2024/2025. |
Lastendruk meerpersoonshuishoudens eigenaar en bewoner (2024 Coelo)
Meer informatie
Onroerende- en roerende zaakbelastingen
De gemiddelde waardestijging van woningen bedraagt circa 3,69%, de gemiddelde waardestijging van niet-woningen bedraagt circa 3,1%.
Voor elke individueel object is de waardeontwikkeling anders, waarbij er aanzienlijke verschillen op kunnen treden ten opzichte van waarde-vaststelling van een voorgaande waardepeildatum.
De opbrengst OZB wordt verhoogd met 6%. De opbrengsten voor 2025 worden geraamd op:
(bedragen x €1) | ||
Belasting 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
OZB-opbrengst | 31.618.343 | 33.853.895 |
RZB-opbrengst | 11.554 | 11.554 |
Parkeerbelastingen
Conform het Meerjaren Perspectief Parkeren (MPP) en de begrotingsrichtlijnen 2025 worden de parkeertarieven geïndexeerd.
De raad heeft bij de begrotingsbehandeling 2024 verzocht om in positie te worden gebracht om tariefstructuur, -indexatie en/of de afdracht naar de algemene middelen aan te kunnen passen, met name op de indexering van de parkeertarieven. Op basis van de gegevens van het Centraal Planbureau (peildatum februari 2024) is het tarief voor 2025 voor Parkeren vastgesteld bij de Voorjaarsnota 2024.
Op basis hiervan stijgen de tarieven met 3,85% (gemiddelde loon- en prijsstijging) met daarnaast de extra jaarlijkse verhoging uit het MPP (0,7%), welke is besloten bij de Voorjaarsnota 2019. De totale indexatie voor 2025 komt daarmee uit op 4,55% (2024: 8,45%).
De totale begrote parkeeropbrengst voor 2025 is geraamd op €6.193.924 (2024: €5.695.368)
(bedragen x €1) | ||
Belasting 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Parkeerbelasting | 5.695.368 | 6.193.924 |
Precario
Deze belastingen worden geheven voor het hebben van voorwerpen onder of boven, voor openbaar gebruik bestemde, gemeentegrond, maar ook voor de vergunning voor ingebruikname van gemeentelijke gronden. Onder de precariobelasting vallen ook de marktgelden. De gemeente Deventer heft haar gelden op basis van een marktprecario verordening. Een berekening kostendekkendheid is hiervoor niet benodigd.
Op basis van het Raadsbesluit van 16 december 1998 (nummer 98.19993) komt een deel van het precario ten goede aan het ondernemersfonds Deventer binnenstad. De gebiedskaart is vervangen, aangezien we geen midden tarief meer kennen, alleen een hoog en laag tarief.
In 2025 bedragen de verwachte precario (inclusief marktgelden) opbrengsten €470.609 (2024: € 451.207).
(bedragen x €1) | ||
Belasting 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Precario-opbrengsten inclusief marktgelden | 451.207 | 470.609 |
Waarvan marktgelden | 245.248 | 255.981 |
Toeristenbelasting
Jaarlijks worden alle aanbieders van overnachtingslocaties uitgenodigd tot het doen van de aangifte toeristenbelasting. Hiertoe worden de aanbieders aangeschreven met uitleg over de heffing en afdracht van toeristenbelasting en ontvangen de aanbieders een aangifteformulier. De heffing wordt opgelegd na het lopende belasting jaar. De toeristenbelasting 2025 betreft de opbrengst van de overnachtingen uit 2024. Begin 2025 worden de aangiften door de ondernemers doorgegeven. Op basis van het daadwerkelijk aantal overnachtingen 2024 wordt de belasting opgelegd. De aanslag wordt tevens verzonden aan aanbieders van B&B en Airbnb.
(bedragen x €1) | ||
Belasting 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Toeristenbelasting | 443.985 | 463.076 |
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing en valt voor de lokale heffingen onder de belastingen. De afvalstoffenheffing mag maximaal kostendekkend zijn. Eventuele voor- of nadelen worden verrekend met de reserve tarieven huishoudelijk afval. De afvalstoffenheffing is verschuldigd voor het gebruik van een perceel waar de gemeente een inzamelplicht heeft voor de huishoudelijke afvalstoffen. De inwoners van Deventer zetten verder in op het recyclen van grondstoffen met behulp van de aanwezige voorzieningen.
In 2025 blijven de oorspronkelijke beleidsuitgangspunten van Diftar onverkort van toepassing:
- er geldt een 0-tarief voor GFT en PMD;
- de tarieven zijn maximaal 100% kostendekkend;
- er geldt een vast tarief per huishouden en een variabel tarief voor restafval, afhankelijk van het aanbiedvolume;
- de literprijs is voor elke container gelijk. Het variabele tarief varieert recht evenredig met het aantal beschikbare liters van de ondergrondse containers (25 en 50 liter) en containers (140 en 240 liter);
- de tariefopbouw is zodanig dat geen enkel containervolume benadeeld of bevoordeeld wordt;
- voor een 240 liter container of een extra tweede container (ongeacht volume) geldt een toeslag van €36;
- Het uitgangspunt blijft dat een huishouden gemiddeld 6 keer per jaar de restafvalcontainer (140 liter) aanbiedt.
De tarieven die volgen uit de beleidsuitgangspunten worden opgenomen in de belastingverordening 2025.
(bedragen x €1) | ||
Belasting 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Afvalstoffenheffing | 13.138.925 | 14.482.266 |
Toelichting | x €1.000 | |
Lasten taakveld | -15.108 | |
Inkomsten taakveld | 822 | |
Netto lasten taakveld | -14.286 | |
Toe te rekenen lasten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -868 | |
BTW | -1.231 | |
Totale lasten (100%) | -16.385 | |
Opbrengst heffingen | 14.482 | |
Dekking | 88% |
Rioolheffing
De uitgangspunten voor de rioolheffing zijn beschreven in het Gemeentelijk rioleringsprogramma 2022-2026 (GRP) zoals dat in januari 2022 door de raad is vastgesteld.
De rioolheffing is bedoeld als dekking voor de kosten van aanleg, onderhoud en exploitatie van de gemeentelijke voorzieningen bedoeld voor inzameling en transport van afval- en hemelwater. Ook de negatieve gevolgen van grondwateroverlast worden beperkt met de inkomsten uit de rioolheffing.
Vastgesteld is dat het tarief de komende jaren stabiel blijft en alleen wordt gecorrigeerd voor indexering en door areaalaccres. Het areaalaccres houdt min of meer gelijke tred met de toename van het aantal percelen dat wordt aangeslagen voor de rioolheffing en heeft dus een beperkte invloed op de ontwikkeling van het tarief. Uitgangspunt bij de rioolheffing is 100% kostendekking. Eventuele tekorten of overschotten worden verrekend met de daarvoor gevormde voorziening.
De volgende zaken werken door in de tariefstelling voor 2025:
- De prijs- en loonindexering op de lasten is toegepast zoals aangegeven in de begrotingsrichtlijnen. Dit levert een toename van de lasten op met
€ 200.500 (2024: €394.500);
- De renteomslag over de investeringen is gedaald naar 1,7% (2024: 2,0%);
- Het aantal huishoudens dat wordt aangeslagen is met 1.396 gestegen (2024: daling 258);
- Het areaalaccres is bepaald op € 68.341 (2024: €0);
- Nieuwe investeringen uit MJOP stijgen met €231.303
- De subsidieregeling voor afkoppelen van particulier dakoppervlakte wordt via de exploitatie van riolering en waterhuishouding gedekt. Hiervoor is dekking aanwezig van €50.000 per jaar. Vooralsnog wordt dit bedrag op begrotingsbasis gehandhaafd. Mocht er meer beroep op deze regeling worden gedaan waardoor een jaarrekeningtekort ontstaat dan kan dat tekort worden gedekt door te beschikken over de voorziening riolering.
Door de VNG is onlangs een nieuwe concept modelverordening gepubliceerd. Deze biedt voor de toekomst meer mogelijkheden voor de gemeente om te heffen voor haar gemeentelijke waterzorgplichten. Omdat de taken veel breder zijn dan de naam “Verordening Rioolheffing” doet vermoeden, wordt mogelijk de naam van deze heffing aangepast. De voorlopige werknaam is “Verordening bijdrage gemeentelijke watertaken’. De komende tijd wordt dit nader uitgewerkt, aanpassing van de gemeentelijke verordening zal op zijn vroegst per 2026 plaatsvinden.
Toelichting rioolheffing 2025 en begrotingsramingen
Om het basistarief te kunnen bepalen is een aantal elementen van belang. Uitgangspunt is de kosten in de primaire begroting. Hierop dienen die elementen in mindering te worden gebracht die niet (deels) via het basistarief worden gegenereerd.
(bedragen x €1) | |
Geraamde kosten | 8.859.288 |
Overhead | 594.947 |
BTW kosten | 557.703 |
Te dekken kosten | 10.011.938 |
Ter bepaling van het bedrag dat via het basistarief dient te worden gegenereerd worden de volgende kostenelementen in mindering gebracht:
(bedragen x €1) | |
Nieuwe rioolaansluitingen | 100.000 |
Tariefdifferentiatie | 190.000 |
Kwijtscheldingen | 624.000 |
Te dekken kosten via het basistarief rioolheffing | 9.097.938 |
Het geraamde aantal te belasten aansluitingen, gecorrigeerd voor wat betreft tarievendifferentiatie, ontheffingen en kwijtscheldingen bedraagt 46.026 (2024: 44.630). Dat is een toename met 1.396 ten opzichte van 2024. Om de kosten te kunnen dekken is een basistarief van € 197,76 (2024: €191,64) noodzakelijk.
De specificatie van de totale baten is:
(bedragen x €1) | |
Basistarief rioolheffing | 9.097.938 |
Opbrengsten tariefdifferentiatie | 190.000 |
Opbrengsten nieuwe rioolaansluitingen | 100.000 |
Kwijtscheldingen | 624.000 |
Totaal | 10.011.938 |
In verband met de technische eis dat het tarief deelbaar dient te zijn door 12 wordt voorgesteld het tarief vast te stellen op € 197,76. Het tarief stijgt daarmee met €6,12 ten opzichte van 2024. Dat is een stijging van 3,19% (2024: 5,97%).
(bedragen x €1) | ||
Belasting 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Rioolheffing | 9.365.746 | 10.011.938 |
Toelichting | x €1.000 | |
Lasten taakveld | -8.424.744 | -8.959.288 |
Inkomsten taakveld | 100.000 | 100.000 |
Netto lasten taakveld | -8.324.744 | -8.859.288 |
Toe te rekenen lasten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -565.002 | -594.947 |
BTW | -476.000 | -557.703 |
Totale lasten (100%) | -9.365.746 | -10.011.938 |
Opbrengst heffingen | 9.365.746 | 10.011.938 |
Dekking | 100% | 100% |
Havengelden
Het haven- en opslaggelden wordt geheven voor het gebruik van gemeentelijk vaarwater, van gemeentelijke sluis, kaden en loswallen en van andere werken en terreinen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter beschikking gesteld. De exploitatie van de haven is niet kostendekkend.
Voor 2025 zijn de tarieven geïndexeerd met de reguliere indexatie.
(bedragen x €1) | ||
Recht 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Haven- en opslaggelden | 299.006 | 311.863 |
Toelichting | In € | In € |
Lasten taakvelden) inclusief (omslag)rente | -342.534 | -364.475 |
Inkomsten taakvelden) exclusief heffingen | 23.705 | 24.724 |
Netto lasten taakveld | -318.829 | -339.751 |
Toe te rekenen lasten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -126.608 | -127.027 |
BTW | 0 | |
Totale lasten (100%) | -445.437 | -466.778 |
Opbrengst heffingen | 299.006 | 311.863 |
Dekking | 68% | 67% |
Lijkbezorgingsrechten
De lijkbezorgingsrechten hebben het karakter van een bestemmingsheffing. Hierdoor is er een relatie tussen de opbrengst van de rechten enerzijds en de kosten van de door de gemeente te leveren dienst of tegenprestatie anderzijds. De tarieven in de verordening (als geheel) mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. De mate van kostendekking vloeit voort uit de lasten en de totale opbrengsten uit het in rekening gebrachte tarief.
Kostendekkendheid:
Het algemene beleid is de tarieven zoveel mogelijk kostendekkend te laten zijn. Voor het beheer van de begraafplaatsen is dit al sinds jaren niet mogelijk. De kostendekkendheid van de tarieven van de gemeentelijke begraafplaatsen bedraagt voor 2025 39% (2024: 39%) en wordt onder meer beïnvloed door het feit dat de begraafplaats Roeterdsweg, gelet op de in het verleden uitgegeven eeuwigdurende grafrechten, niet kan worden gesloten maar wel moet worden onderhouden.
(bedragen x €1) | ||
Recht 2025 | Opbrengst 2024 | Opbrengst 2025 |
Begraafrechten | 181.361 | 187.345 |
Toelichting | In € | In € |
Lasten taakvelden) inclusief (omslag)rente | -409.809 | -428.794 |
Inkomsten taakvelden) exclusief heffingen | 0 | |
Netto lasten taakveld | -409.809 | -428.794 |
Toe te rekenen lasten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -54.247 | -54.503 |
BTW | 0 | |
Totale lasten (100%) | -464.056 | -483.297 |
Opbrengst heffingen | 181.361 | 187.345 |
Dekking | 39% | 39% |
Nadere toelichting rechten
Kostendekkendheid leges en tarieven uit legesverordening.
De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van de individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt verhaald op de burger die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.
De opbouw van de legesverordening is als volgt:
- Leges titel 1, Algemene dienstverlening
- Leges titel 2, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (Wabo)
- Leges titel 3, Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging (wkb) voor het bouwen leiden tot grote wijzigingen in de legesverordening. Op 14 maart 2023 stemde de Eerste Kamer in met het conceptbesluit tot vaststelling van het tijdstip van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging per 1 januari 2024.
Meer informatie
Leges titel 1, Algemene dienstverlening
De leges in titel 1 bestaan voor het overgrote deel uit leges voor reisdocumenten, rijbewijzen, burgerlijke stand, afschriften uit de basisregistratie personen (BRP) en naturalisatie. De leges voor een deel van deze producten en diensten worden door het rijk vastgesteld.
Voor een aantal tarieven binnen titel 1 geldt dat deze door het rijk zijn gemaximeerd: paspoorten, rijbewijzen, kansspelen en wet bescherming persoonsgegevens.
(bedragen x €1.000) | |||||||
Leges | Lasten | Overhead | BCF BTW | Andere | Leges | Totale baten | Kosten |
Burgerlijke stand | 325 | 209 | 219 | 219 | 41% | ||
Reisdocumenten | 1.038 | 774 | 1.105 | 1.105 | 61% | ||
Rijbewijzen | 246 | 183 | 295 | 295 | 69% | ||
Verstrekking uit BRP | 108 | 81 | 170 | 170 | 90% | ||
Overige publiekszaken | 15 | 11 | 36 | 36 | 138% | ||
Leegstandwet | 21 | 16 | 2 | 2 | 6% | ||
Kansspelen | 4 | 3 | 4 | 4 | 64% | ||
Telecommunicatie | 219 | 135 | 260 | 260 | 73% | ||
Verkeer en vervoer | 31 | 23 | 16 | 16 | 30% | ||
Totaal | 2.007 | 1.435 | 2.107 | 2.107 | 61% |
Leges titel 2, Dienstverlening en besluiten vallend onder de Omgevingswet
Er is ten aanzien van de Omgevingsvergunningen evenwicht in de opbrengsten van de leges en de hiervoor te verrichten werkzaamheden.
De prognose van de opbrengsten 2025 is daarmee in verhouding met de lasten. Dit is in lijn met de wens van de gemeenteraad om richting de 100% van de wettelijk toegestane kosten via de leges door te berekenen. De VNG heeft een modelverordening opgesteld welke als leidraad is gebruikt.
Opgemerkt dient te worden dat voor de opbrengstraming er ieder jaar onzekerheden spelen qua hoeveelheden bouwaanvragen die per jaar kunnen leiden tot forse fluctuaties in kosten of opbrengsten. Dat wordt onder andere veroorzaakt door economische ontwikkelingen, stikstofproblematiek en stijgende kosten.
(bedragen x €1.000) | |||||
Leges | Lasten | Overhead | BCF BTW | Leges (baten) | Kosten |
Bouwvergunningen | 2.812 | 1.324 | 0 | 5.103 | 123% |
Slopen | 3 | 2 | 0 | 2 | 40% |
Aanleggen | 20 | 16 | 0 | 7 | 19% |
Planologisch | 567 | 173 | 0 | 180 | 24% |
Monumenten | 218 | 151 | 0 | 18 | 5% |
Kappen | 65 | 52 | 0 | 30 | 26% |
Uitweg | 9 | 7 | 0 | 4 | 25% |
Handelsreclame | 18 | 8 | 0 | 7 | 27% |
Totaal | 3.712 | 1.733 | 0 | 5.351 | 98% |
Leges titel 3, Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn
Door onder meer de blijvende groei van het aantal evenementen en het loslaten van het maximumstelsel (horeca Brink en Grote Kerkhof) hebben we te maken met een toename van het aantal vergunningaanvragen APV en bijzondere wetten. Dit wordt ook vanuit het beleid op de taakvelden Horeca en Evenementen ondersteund. De stijging van de kosten die de toename van het aantal vergunningaanvragen APV en bijzondere wetten met zich meebrengt kan niet door een verhoging van de leges worden gedekt. De kostendekkendheid van de vergunningverlening bedraagt 23%.
(bedragen x €1.000) | |||||||
Leges | Lasten | Overhead | BCF BTW | Andere | Leges | Totale baten | Kosten |
Horeca | 435.126 | 324.169 | 166.750 | 166.750 | 22% | ||
Evenementen, markten | 169.839 | 126.530 | 61.880 | 61.880 | 21% | ||
Prostitutie | 8.255 | 6.150 | 10.000 | 10.000 | 69% | ||
Huisvestingwet | 18.989 | 6.025 | 12.500 | 12.500 | 50% | ||
Winkeltijdenwet | 101 | 75 | 50 | 50 | 28% | ||
Totaal | 632.310 | 462.949 | 0 | 0 | 251.180 | 251.180 | 23% |